Zijn we verzekerd tegen samendoen?

Zijn we verzekerd tegen samendoen?

StoplichtZijn we verzekerd tégen samendoen?

Gisterenavond stond mijn man met motorpech in niet de beste wijk van Utrecht. Hij had net mijn dochter opgehaald van een schoolfeest en strandde bij een stoplicht om ongeveer half elf. Gelukkig is hij aangesloten bij een hulpdienst en goed verzekerd, dus wachten op hulp. Dat zou volgens de telefooncentrale ongeveer drie kwartier duren, in de praktijk werd dat anderhalf uur in de kou.

Het bijzondere aan de situatie was dat meerdere (allochtone) voorbijgangers stopten om hulp aan te bieden. De één wist erg veel van motoren en wilde wel even kijken, de ander wilde hem wel naar huis brengen (“dat kost wel geld hoor”). Steeds antwoordde mijn man “Nee, dank je. Ik ben verzekerd en er komt iemand aan”. Als reactie krijg hij: “o ja verzekeren, daar doen wij niet aan”.

Ik hoorde zijn verhaal aan en was gecharmeerd van het vriendschappelijke en sociale gebaar van de voorbijgangers. Een stukje zelfreflectie liet mij inzien dat ik dat nooit doe. Ik stop nooit. Ik denk altijd, er is vast wel een hulpdienst onderweg. Wat zou ik doen als dat niet zo vanzelfsprekend was? Zou ik dan hulpvaardiger zijn? Ik denk van wel… ben ik daar een uitzondering in? Ik denk van niet…

Betekent dat dat onze luxe positie om ons tegen alles te verzekeren ons minder laat verenigen? Vroeger toen er nog geen werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkering was kon je bij de gemeenschap terecht voor hulp als je aangesloten was bij een kerkgenootschap. Zo zijn er meer voorbeelden…

Is samendoen geen noodzaak meer omdat we het afkopen? En is het dan zo eenvoudig dat we weer meer tot samendoen komen als we het minder afkopen?

 

Het huis van Accretos

“Het anders leren kijken naar situaties is een echte eyeopener geweest”

Het ontstaan van Het Huis van Accretos
Daar waar tot een aantal jaar geleden veel energie verloren ging aan discussies en conflicten met leden en ouders, heeft Volleybalclub Accretos haar huis letterlijk en figuurlijk op orde. De metafoor met het huis is voortgekomen uit het verenigingstraject ‘Sportief Coachen’ en ‘Coach de Coach’. Tijdens deze Veilig Sport Klimaat-trajecten werd er nagedacht over hoe men binnen de volleybalvereniging met elkaar om wilde gaan en wat daarbij passende regels en afspraken zijn. Het Huis van Accretos heeft inmiddels haar meerwaarde bewezen en heeft onder andere de VolleybalAward 2016 gewonnen!

Ervaringen met Ine Klösters
Het bijzondere aan het doorlopen van de verenigingstrajecten met trajectbegeleider Ine Klösters is dat zij compleet neutraal naar ons als vereniging kan kijken. Ze heeft ons geleerd om vanuit een afstand te kijken naar de vereniging onder andere door het stellen van de juiste vragen. Het anders leren kijken naar situaties is een echte eyeopener geweest en daar profiteren we als Accretos nog steeds van!

A sense of belonging – Ik hoor erbij dus ik besta

A sense of belonging – Ik hoor erbij dus ik besta

A sense of belonging is een prachtige Engelse term. In het Nederlands hebben we geen eenduidige term voor wat het veel omvattende “a sense of belonging” betekent. Kort door de bocht kan je ervan uitgaan dat het erop neerkomt dat je het gevoel hebt dat je ergens bij hoort. Bij een groep mensen in welke vorm dan ook en dat je iets deelt met deze mensen. Een passie, een hobby of interesse, een geloof of een overtuiging. Dit gemeenschappelijke gevoel zorgt ervoor dat mensen zich verenigen. Vroeger was dat voornamelijk in de kerk daarna in een vakbond, nu is dat in een sport of cultuur vereniging maar ook binnen bedrijven zie je mensen zich in grotere of kleinere mate verenigen. Van de vakgroepen tot de personeelsvereniging tot altijd dat zelfde groepje mensen wat samen gaat lunchen.

Sense – gevoel / verstand / besef

Belonging – behorend / saamhorigheid

A Sense Of Belonging

Gevoel van saamhorigheid

Zich thuis voelen

Deel uitmaken van

Gevoel van verbondenheid

Het gevoel erbij te horen

Besef van gemeenschappelijkheid

Gevoel van geborgenheid

Betrokken voelen bij

Voor mensen is het belangrijk dat zij het gevoel hebben ergens bij te horen. Maslov heeft dat in zijn piramide direct na veiligheid en zekerheid geplaatst.

De oorsprong van het verenigen kan zijn doordat de groep ergens naartoe wil bewegen (het grote ideaal beeld zoals een kampioenschap of een betere wereld) of ergens vanaf wil bewegen (vechten tegen ongelijkheid of een gemeenschappelijke vijand). De meest constructieve beweging is naar een gemeenschappelijk ideaal. Dat laat mensen in hun fysieke en mentale kracht bewegen.

Verenigen ontstaat uit geloof

Geloof in een product of dienst (fans)

Geloof in een leider (sektes, politiek, bedrijven met een sterke inspirerende leider)

Geloof in een denkwijxze / filosofie

Geloof in een religie

Spontaan verenigen door een gemeenschappelijke vijand:

Wat gebeurt er in Nederland als er 270 containers voor de kust een schip vallen? Die ONS mooie Waddeneiland en strand bedreigen. We zetten gemeenschappelijk onze schouders eronder.  We hebben een Gemeenschappelijke vijand (de containers).  Een goede reden om samen onze schouders eronder te zetten. Ongeorganiseerd, maar enorm krachtig. Een gemeenschappelijke vijand kan ook zich op een andere manier manifesteren: denk aan de onderdrukker in de oorlog die bracht het verzet samen. Maar ook de leraar op school, de manager in het bedrijf, de concurrent…. Allemaal redenen om te verenigen en samen tot actie te komen. Daarbij is het gedeelde belang belangrijk maar dat mag niet te ver weg staan van het persoonlijke belang.

Managen van verenigde groepen

Het managen van een spontaan verenigde groep mensen kan een klus zijn, ze gedragen zich vaak als een zwerm vogels. De acties ontstaan zonder begin of einde, zonder leider of aanspreekpunt, maar wel als een organisch geheel. Als organisatie is het managen van verenigde groepen mensen van groot belang. De communitymanager of vrijwilligersmanager heeft het daarbij nog iets lastiger dan een personeelsmanager vanwege de ontbrekende hiërarchische verhouding. Maar ook de personeelsmanager heeft niet altijd grip op de verenigde groep binnen het bedrijf. Toch is het goed mogelijk om de kracht uit de groep om te zetten in effectiviteit voor de organisatie.

Betrokkenheid

Belangrijk punt is dat de groep mensen betrokken moet worden bij de organisatie. Menig manager of verenigingsbestuurder klaagt over de mate van betrokkenheid. We horen zo vaak “Wij eisen dat onze mensen betrokken zijn”. Maar dat kan helemaal niet. Je kan geen knop omzetten om je dan opeens betrokken te zijn. Je kan pas betrokken zijn als je je betrokken voelt en dat voel je pas als je betrokken wordt. Als je ideeën geen grond raken, er niet naar je mening geluisterd wordt, je niet mag interacteren, ben je niet betrokken

Procesbegeleiding bij processen over verenigen
Waarom is procesbegeleiding effectief in processen omtrent verenigen? Verenigen is van mensen die het aangaat, het werkt dus niet als je iets oplegt. Beter werkt het de betrokkenen mensen zelf aan het woord te laten. Als deze mensen zich gehoord voelen zorgt dat voor de verbinding met het doel of thema. Zie het als cocreatie van een mening van de betrokken groep. De procesbegeleider zorgt ervoor dat iedereen in de groep veilig genoeg is om te zeggen wat hij of zij wil, haalt met passende werkvormen de meningen boven water en vat deze samen. Je zou het dus ook de procesbewaker mogen noemen. De bewaker van het proces én van de mensen die deelnemen.

In de media – Sport en Strategie

In de media – Sport en Strategie

“Het in de kracht zetten van bestuurders en de sleutelfiguren van de vereniging is waarschijnlijk het allermooiste aan mijn opdrachten, naast het werken met mensen met een enorme passie. Recent mocht ik naar Geleen voor een ijshockeyvereniging. De passie en betrokkenheid spatten ervan af. Maar toch liep men tegen een cultuurprobleem aan: Hoe gaan we met elkaar om? Wat accepteren we van elkaar en wat niet? Om daarop antwoord te kunnen geven hebben we de vergelijking gemaakt met een huis: je moet je bij de vereniging thuis voelen, maar er zijn ook huisregels waaraan iedereen die ‘leeft binnen dit huis’ zich moet houden. Zijn dat niet jouw huisregels? Dan is het niet jouw huis en zul je op zoek moeten naar een ander huis. Dat is natuurlijk wel spannend… Want je zou daardoor zomaar leden kunnen kwijtraken. Toch is dat precies wat cultuurbewaking doet: ervoor zorgen dat ongewenste elementen geen grip krijgen op de vereniging. Als dat namelijk wel gebeurt, gaan ánderen weg. Zij voelen zich dan niet meer thuis, of erger nog: zij voelen zich niet meer veilig.

De metafoor van het huis maakt duidelijk wat er van alle leden (en ouders) verwacht wordt. Deze methodiek heb ik eerder neergezet bij een volleybalvereniging, waarna er een duidelijke cultuurverandering heeft plaatsgevonden. Puur omdat duidelijk werd hoe men met elkaar wilde omgaan, omdat het ook echt op papier stond. Ook de ijshockeyvereniging is nu aan het huis aan het bouwen. Wat mijn taak daarbij is? Vragen stellen. Heel veel vragen stellen. Lastige vragen. Doorvragen op onderwerpen waarover we het liever niet hebben… Of in elk geval niet als iedereen erbij is. Ik zie mijn taak op zo’n moment als het licht aandoen, zorgen dat alles op tafel komt en zaken uitgesproken worden. Dat er consensus bereikt wordt en dat dat wordt vastgelegd. Zodat men een koerswijziging kan maken.

Mijn missie is dat het navolgbaar is, dat ze het in principe de volgende keer zelf kunnen. Al word ik vaak teruggevraagd, omdat ik lastige vragen kan stellen en ingewikkelde discussies kan aanwakkeren… Ik ga immers weer weg. Stiekem blijf ik toch betrokken. Ik ben steeds benieuwd naar hoe de vereniging het blijft doen. Ik ben een beetje het vangnet.

De vereniging is zo’n waardevol element in onze samenleving: ze zorgt ervoor dat mensen ergens bij horen. Laten we daar met z’n allen zuinig op zijn en laten we samen zorgen voor sterke en vitale verenigingen

Mijn credo als procesbegeleider:
een doorsnee vereniging wordt bestuurd door gepassioneerde vrijwilligers;
de doorsnee bestuurder is op meerdere vlakken actief;<
het doorsnee verenigingsprobleem sluimert al een tijd voordat er een professional bij gehaald wordt;
de procesbegeleider is zuinig op de passie, zich bewust van de actieve rol en houding van de bestuurder en helpt de vereniging het probleem op een dusdanige manier op te lossen dat ze het de volgende keer zelf kunnen.”

Het artikel in sport en strategie is hier te lezen

In de Media – 35 jaar NVVO

In de Media – 35 jaar NVVO

CV Ine Klosters (26-02-1969)

Gestart met volleybal in 1979 in Hilvarenbeek in 1987 als trainer gestart. Naast diverse managementfuncties in het bedrijfsleven steeds bestuurder, trainer en volleyballer (spelverdeler) geweest tot 2014. Vanaf 2009 opleider voor de Nevobo, vanaf 2010 docent voor het NocNsf voor het veilig sportklimaat. In 2011 jongensteam spike-it opgezet in samenwerking met VV Nederhorst en Oberon uit Weesp. In 2011 – 2013 Assistent trainer/coach 1e divisie dames in Dinxperlo. vanaf 2014 ondernemer voor de Nevobo. Vanaf 2015 ook actief als opleider voor andere sportbonden zoals NOB, IJshockeybond, NTFU, etc.

 

Werken met je passie is rijkdom

Sinds mijn 10e volleybal ik, sinds mijn 18e ben ik trainer. Dat is inmiddels 30 jaar geleden. Als ik terug denk aan mijn volleybal carrière, als je dat zo mag noemen, was ik lange tijd slechts op mijn eigen clubje gericht, ik had geen idee van de Nevobo of de oranje-teams. Ik begon bij VCH in Hilvarenbeek (Nu de Hilver) en ben daarna bij Sarto in Tilburg gaan trainen en training geven. Ik was op het verkeerde moment op de verkeerde plaats en de tc had me gevangen “Zeg Ine, jij bent hier toch altijd…. Zou je dan niet een leuk miniteam willen trainen?”. Een vlaag van verstandsverbijstering is dan voldoende om de week daarna circa 20 gillende kinderen van een jaar of 8 hulpeloos aan te kijken en me af te vragen waar het mis is gegaan. Achteraf gezien was dit de aanzet tot mijn huidige baan. En dat is de mooiste baan die ik me kan voorstellen!

Zoals zoveel trainers deed ik maar wat, de leukste oefeningen van mijn eigen training zette ik neer bij de kleine kids. Didactisch of volleybal-technisch hebben ze waarschijnlijk helemaal niets van me geleerd. In tegenstelling tot veel andere mensen die uiteindelijk van volleybal hun baan hebben mogen maken, heb ik geen sportgerelateerde opleiding gevolgd. Ik heb HEAO Commerciële economie gedaan…. De ondernemer zat er al heel vroeg in. Ik ben het bedrijfsleven ingestroomd zonder me te realiseren dat ik ook van mijn hobby mijn werk kon maken…

Jaren later had ik diverse rollen binnen verenigingsbesturen vervuld en was ik nog steeds trainer. Ik volgde de VT3 en was niet heel erg onder de indruk, ik had er meer van verwacht. Wel was het geweldig samen te zijn met andere trainers die de VT3 volgden. Redelijk snel daarna werd ik zelf opleider voor de Nevobo en kwam steeds vaker met deze volleybalorganisatie in contact. Toen ik opleider werd heb ik gevraagd of er een beroepsperspectief in zat. Dat kon ik vergeten. Dat was absoluut niet aan de orde. Jammer, maar helaas. Ik wilde nog steeds graag opleider en leercoach zijn, het paste ook precies bij hetgeen ik in het bedrijfsleven deed.

Zoals zo vaak, als je je zinnen ergens op zet, verandert de wereld. Mogelijk had het ook wel wat te maken met de vernieuwende energie binnen de directie van de Nevobo, maar opeens was daar wel de kans om als ZZP’er aan de slag te gaan. Binnen regio West mocht ik verenigingen helpen bij de opleiding van kader en besturen. Ik kom nu regelmatig trainers tegen die op dezelfde manier als ik zijn gestart en ook geen idee hebben wat ze moeten doen. Een dankbare taak. In principe mag ik werken met mensen waarmee ik een passie deel. De constructie is simpel; ik ben franchisenemer van de Nevobo. Ik betaal een jaarlijkse fee en een fee per deelnemer om de opleidingen voor de Nevobo te mogen wegzetten. Dit is het belangrijkste contract wat ik binnen het volleybal heb. Met de verenigingen werk ik op de relatie. Ik heb geen wurgcontracten waarbij een vereniging verplicht is bij mij een opleiding af te nemen, zo werkt het volgens mij niet als je met vrijwilligers werkt waarmee je ook nog eens de passie deelt. Ik zou het ook niet kunnen. Als ik een tijdje bij een vereniging meedraai vanwege de technische of opleidingen voor het veilig sportklimaat, voelt zo’n vereniging als eigen. Ik voel me dus Simokos, Madjoe, SAJV, UVV-Sphinx, VV Nederhorst en Accretos en nog veel meer. Dan is een harde zakelijke houding niet te doen. De andere bonden kijken vol bewondering naar deze constructie en liften hier en daar mee (ik verzorg bijvoorbeeld ook een IJHT3 voor de ijshockeybond)

Voor veel opleiders was dit niet zo’n mooi verhaal als dat het voor mij is. Ook zij deden de klus met passie en plezier. Maar ze waren opeens niet meer of minder nodig…. Ik kan me voorstellen hoe vervelend dat gevoeld moet hebben.

Waar gaat dit naartoe? Er zijn erg veel volleybalopleiders in Nederland, dus kansen ten over. Ik merk wel dat alleen volleybalkennis je er niet brengt. Organisatiekunde en ondernemerschap is ook essentieel, misschien zelfs belangrijker. Daarnaast een groot volleybalhart en realisme; in Nederland ga je niet rijk worden van volleybal. Maar werken met je passie is ook rijkdom.

De Nevobo ontwikkelt door, denkt na over dat wat het beste is voor volleyballend Nederland. Er ligt een nieuw strategisch plan voor de komende 4 jaar. Het zou zomaar kunnen dat de huidige constructie over een paar jaar toch niet meer ideaal is, dat er kleine of grotere aanpassingen plaatsvinden. Ik vermoed dat het niet meer wordt zoals het eerder was, de opleidingen zullen niet meer teruggaan naar de Nevobo, er zal steeds meer worden ingezet op ondernemerschap. Maar in welke vorm? We zullen zien, time will tell.