Bijzonder Normaal

Bijzonder Normaal

Zit een beperking niet gewoon in een proces?

Deze week was ik op weg samen met dochterlief naar haar school van volgend jaar, MBO constructiewerker om opgeleid te worden tot siersmid. Het was een gesprek over het passend onderwijs wat de school mijn dochter ivm ASS (autisme) en TOS (taalontwikkelingsstoornis) gaat bieden. In de auto vertelde mijn dochter mij dat ze de term “beperking” zat is. Ze wilde daar graag iets anders voor verzinnen. Een bekend geluid, van doven hoor ik ook dat ze de term “Auditief beperkt” kwetsend vinden.

En daarover nadenkend is het ook raar. Want wie of wat is nou eigenlijk beperkt? Is dat een autist die prima werkt als de samenwerking afgestemd is op alle partijen? Is een dove beperkt als er in het gesprek gezorgd wordt dat beide partijen elkaar kunnen begrijpen? Nee, dan zijn ze niet beperkt… Dus iemand is alleen beperkt als het proces waarin iemand zit niet passend is? Dan is eigenlijk een proces beperkt en alleen als niet iedereen bij machte is om zich aan te passen. Het mooie van deze gedachtegang is dat het iedereen, betrokken bij het proces, verantwoordelijk maakt voor het wegnemen van de beperking binnen het proces.

Voorbeeld: In een gesprek moet je er beiden voor zorgen dat het gesprek goed verloopt, aanpassen doen we altijd; spreken we met een kind, doe je dat anders dan dat je tegen een volwassenen spreekt. Spreek je met een buitenlander en spreek je die taal niet, zorg je ervoor dat je elkaar kan verstaan, door uitbeelden, aanwijzen, google translate (zo heb ik wijn gekocht in Frankrijk), naar elkaar kijken en elkaar lezen…. De Franse dame die ik “sprak” om wijn te kopen, kan ik moeilijk beperkt noemen omdat zij geen Nederlands spreekt, ik spreek geen Frans maar voel me ook niet beperkt. Ons proces was wat beperkt, maar door inspanning van ons beiden kwamen we er wel.

Leg dat principe eens op een gesprek met een dove. Waarom is een dove beperkt? Omdat jij geen gebarentaal spreekt? Dat is best raar, want die Franse dame is niet beperkt. Als we het proces beperkt noemen en ieder in dat proces verantwoordelijk maken voor het laten slagen van het proces, dan ligt de bal niet meer voor 100% bij de dove, dan moeten we allemaal aan de bak om ons doel te behalen. Een van mijn dove volleybalspeelsters wilde deze week wel volleyballen bij een regulier team, maar de tolk zei op het laatste moment af. Zij wilde wel gaan trainen, maar wist niet zeker of de trainer en het team het aandurfden…. Zij voelde zich enorm verantwoordelijk voor het proces, terwijl zij daar natuurlijk niet alleen in was. Na wat afstemming is het prima gegaan omdat iedereen een eigen verantwoordelijkheid nam in het proces.

Mijn dochter heeft in de samenwerking wat nodig. Niet eens veel. En ze kan het prima zelf benoemen. Niet te lang uitleggen (nog een aandachtspuntje voor mij), even de tijd nemen om alles te verwerken, dan gaat het prima. Wederom een proces wat aan 2 kanten aangepast moet worden en dan is er geen beperking. Ik heb ooit mogen samenwerken met een briljante ICT tester… met autisme. Daar ontstond ook pas een beperking in het proces van samenwerken als je de norm van normaal op jezelf legde.

Toe ik dit aan mijn dochter uitlegde was ze blij en ze wil graag dat dit een trend wordt, processen zijn beperkt, mensen zijn bijzonder. Allemaal! “Want, wie heeft ooit bepaald wat normaal was?”, vroeg ze me uiteindelijk….

Daar moet ik nog even over verder denken. Heerlijk die gedachtegang van mensen met een bijzonder brein met een sausje autisme.

 

 

Zijn we verzekerd tegen samendoen?

Zijn we verzekerd tegen samendoen?

StoplichtZijn we verzekerd tégen samendoen?

Gisterenavond stond mijn man met motorpech in niet de beste wijk van Utrecht. Hij had net mijn dochter opgehaald van een schoolfeest en strandde bij een stoplicht om ongeveer half elf. Gelukkig is hij aangesloten bij een hulpdienst en goed verzekerd, dus wachten op hulp. Dat zou volgens de telefooncentrale ongeveer drie kwartier duren, in de praktijk werd dat anderhalf uur in de kou.

Het bijzondere aan de situatie was dat meerdere (allochtone) voorbijgangers stopten om hulp aan te bieden. De één wist erg veel van motoren en wilde wel even kijken, de ander wilde hem wel naar huis brengen (“dat kost wel geld hoor”). Steeds antwoordde mijn man “Nee, dank je. Ik ben verzekerd en er komt iemand aan”. Als reactie krijg hij: “o ja verzekeren, daar doen wij niet aan”.

Ik hoorde zijn verhaal aan en was gecharmeerd van het vriendschappelijke en sociale gebaar van de voorbijgangers. Een stukje zelfreflectie liet mij inzien dat ik dat nooit doe. Ik stop nooit. Ik denk altijd, er is vast wel een hulpdienst onderweg. Wat zou ik doen als dat niet zo vanzelfsprekend was? Zou ik dan hulpvaardiger zijn? Ik denk van wel… ben ik daar een uitzondering in? Ik denk van niet…

Betekent dat dat onze luxe positie om ons tegen alles te verzekeren ons minder laat verenigen? Vroeger toen er nog geen werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkering was kon je bij de gemeenschap terecht voor hulp als je aangesloten was bij een kerkgenootschap. Zo zijn er meer voorbeelden…

Is samendoen geen noodzaak meer omdat we het afkopen? En is het dan zo eenvoudig dat we weer meer tot samendoen komen als we het minder afkopen?

 

De dialoog der doven?

De dialoog der doven?

De dialoog der doven?

De dialoog der doven? Even serieus….

Ik lees deze uitspraak cq vergelijking steeds vaker in artikelen en het is wel de meest foute vergelijking die ik ooit gehoord heb. Zonder uitzondering wordt deze vergelijking namelijk gebruikt voor een dialoog waarin niet naar elkaar geluisterd wordt. Bij mijn project Grow2Work heb ik al gezien dat de samenleving maar weinig weet van doven (en slechthorenden). En Onbekend maakt Vooroordeel en daarmee Onbemind. Zo’n intens foute vergelijking is daar een sprekend voorbeeld van. Je zou eens moeten kijken naar de prachtige intensiviteit van een dialoog tussen doven. Ik kijk jaloers naar de interesse en 100% focus. Sterker nog, ik werk in teamsessies met horenden tegenwoordig steeds vaker met de praatstok van de indianen om zo het niveau van de gesprekken tussen doven te benaderen.

Ga (als horende) eens het gesprek aan met een dove. Ze trekken je echt het gesprek in. Even denken aan de boodschappenlijst of je appje checken is er echt niet bij. Van mij mag “de dialoog der doven” blijven bestaan, graag zelfs. Maar dan met de betekenis dat je je even echt hebt hebt gecommitteerd aan een gesprek, volledige aandacht voor elkaar hebt gehad.

Kunnen we dat afspreken?

Schoolsport voor pubers

Schoolsport voor pubers

Schoolsport voor pubers

Vaak, te vaak, organiseren wij enthousiast activiteiten voor een bepaalde doelgroep. Vaak, te vaak, is het wederkerig enthousiasme laag. Te laag. Soms te laag om de activiteit door te laten gaan. Zonde van de energie en zo makkelijk te voorkomen. Dat bedachten ook de Gelderse Onderwijsgroep Quadraam en het NOC*NSF toen gedacht werd over “Hoe kunnen we schoolsport aantrekkelijker maken op de middelbare school?”. Als we wat organiseren voor de schoolgaande pubers, is het dus verstandig deze schoolgaande pubers zelf te laten aangeven wat ze willen en hoe dat beter kan. Ik kreeg de vraag de pubers mee te nemen in het denkproces en wat kwamen er mooie ideeën uit de groep. De belangrijkste voorstellen waren deze:

1.     Zet sport in als onderdeel van je interessegebied/leerrichting!

De aanwezige leerlingen van het VMBO doen zelf de richting sport en bewegen. Hoe meer sport, hoe beter. Ze beseffen wel dat de andere afdelingen deze passie niet delen en daar moet een oplossing voor komen. Hoe zorgen we dat de andere leerlingen ook in de passie geraakt worden. Per afdeling wordt gekeken wat de passie is en hoe sport daar een rol in kan spelen. Dat wordt de inzet van de sportlessen. Zo krijgt de afdeling persoonlijke verzorging sportlessen gericht op gezondheid en schoonheid, de afdeling economie krijgt sportlessen gericht op businessmodellen. Voor elke afdeling is een “haakje” gevonden waardoor sport onderdeel wordt van de studierichting.

2.     Zorg dat we iets leren van sport!

Een diverse groep van een scholengemeenschap meldt dat er niets geleerd wordt van de sport. Als we volleyballen, doen we maar wat. Als we voetballen leren we niets. Trefbal gaat helemaal nergens over. Wij willen graag beter worden in de sport. Ons voorstel is om per trimester een aantal keuzesporten aan te bieden. Dan doe je gedurende het hele trimester deze sport en wordt je hier dus ook beter in. Dan is het meteen leuker om je eigen sport op school te doen, omdat je mede scholieren het ook beter kunnen. Het volgende trimester kan de school andere sporten aanbieden.

3.     Biedt ook buiten de (sport)lessen sport aan!

Een groep jongeren mist de mogelijkheid om in de pauzes en tussenuren te sporten. Denk daarbij ook aan denksporten, we zouden graag willen schaken of dammen. Daarnaast zien we graag een tafeltennistafel en de mogelijkheid om het basketballen of voetballen op een soort court. Dit maakt dat we niet gedwongen worden op onze telefoon te zitten (ja, dit werd zo echt benoemd!). Voor de bezwaren die de schoolleiding gaat hebben, hebben we ook al een oplossing. Zij gaan namelijk zeggen dat de boel kapot gaat of kwijt raakt. Onze oplossing is: leen de attributen uit in ruil voor een schoolpas of een mobieltje.

Wat was mijn rol? Het proces begeleiden. De denkkracht aanzetten en daarmee de pubers tot deze prachtige ideeën zien komen. Het mooie aan pubers is dat het bijzonder creatief volk is. En eerlijk, pijnlijk eerlijk, al helpt dat dan weer bij de totstandkoming van de plannen. Een mooie bijeenkomst met ideeën waar iedere schoolleiding wat aan kan hebben!

Pop of Top?

Pop of Top?

Pop of top?

Weg met het Persoonlijk Ontwikkel Plan

Talentontwikkeling is bij sport één van de normaalste zaken van de wereld. Sterker nog daar draait de topsport om en in de breedte sport krijgt het ook steeds meer focus. Want waarom zou je de talenten van een speler in de breedtesport onbenut laten? Iedereen heeft talenten, iedereen scoort wel ergens beter op dan gemiddeld. Het grote voordeel van talentontwikkeling is dat je een verbetering inzet in dat waar je, van nature, al goed in bent. En dat waar je goed in bent vindt je (meestal) ook leuk, kost weinig energie of levert zelfs energie op. Het geeft je zelfvertrouwen, motiveert en laat je met plezier
sporten. De beste manier om mensen en zeker jeugd aan het sporten te houden.

In mijn jaren als fieldmanager in het bedrijfsleven heb ik juist gezien dat de nadruk wordt gelegd op dat wat niet zo goed gaat. In het persoonlijk ontwikkelplan (POP) is er vaak een speciaal hoofdstuk aan gewijd. Als een eigenschap zo ver beneden maat scoort dat het de werkzaamheden in de wegstaat, zal er iets gedaan moeten worden, dat ga ik niet betwisten, maar een talent zal je nooit worden op de punten waar je nu al zwak op scoort. Een inspanning om het tot aanvaardbaar niveau te brengen is prima, daarna moet je stoppen! Er gaat meer energie in dan dat er ooit uit zal komen, wie weet zelfs met een burnout tot gevolg.

energy drain

Een focus op dat wat al goed gaat, waar al een (beginnend) talent zichtbaar is, daar energie insteken, dat gaat een talent groot maken. Ook in het bedrijfsleven! Of juist in het bedrijfsleven. Hier kan men nog zoveel leren van de sport. Als een afdeling HRM start met het persoonlijk ontwikkelplan (de POP) om te zetten in een talent ontwikkelplan (de TOP), maakt men een eerste statement. Daarmee wordt een duidelijke richting bepaald. Volgens mij werkt dit sterk in de binding van je personeel en de aantrekkelijkheid van je bedrijf.

Je kunt de echte top bereiken als je “een beperking” dusdanig weet in te zetten bij de talenten die je al hebt. Dat is de allergrootste kracht; een goede zwemmer met extreem grote voeten kan deze “handicap” erg goed gebruiken bij de snelheid die hij nodig heeft om records te breken. Maar een goede tester in het bedrijfsleven met de eigenschappen komend van een licht autistische beperking kan zijn talent laten groeien door het inzetten van zijn vermogen om bijna bovenmenselijk te focussen.

Als managers meer zouden kijken naar de talenten van medewerkers. En de beperkingen alleen zouden aanpakken ten behoeve van het talent of indien ze de werkzaamheden echt in de weg zouden staan. Dan zou er veel meer talent in het bedrijfsleven komen bovendrijven. En meer mensen met plezier aan het werk zijn. Daarvan ben ik overtuigd!

In de media – Sport en Strategie

In de media – Sport en Strategie

“Het in de kracht zetten van bestuurders en de sleutelfiguren van de vereniging is waarschijnlijk het allermooiste aan mijn opdrachten, naast het werken met mensen met een enorme passie. Recent mocht ik naar Geleen voor een ijshockeyvereniging. De passie en betrokkenheid spatten ervan af. Maar toch liep men tegen een cultuurprobleem aan: Hoe gaan we met elkaar om? Wat accepteren we van elkaar en wat niet? Om daarop antwoord te kunnen geven hebben we de vergelijking gemaakt met een huis: je moet je bij de vereniging thuis voelen, maar er zijn ook huisregels waaraan iedereen die ‘leeft binnen dit huis’ zich moet houden. Zijn dat niet jouw huisregels? Dan is het niet jouw huis en zul je op zoek moeten naar een ander huis. Dat is natuurlijk wel spannend… Want je zou daardoor zomaar leden kunnen kwijtraken. Toch is dat precies wat cultuurbewaking doet: ervoor zorgen dat ongewenste elementen geen grip krijgen op de vereniging. Als dat namelijk wel gebeurt, gaan ánderen weg. Zij voelen zich dan niet meer thuis, of erger nog: zij voelen zich niet meer veilig.

De metafoor van het huis maakt duidelijk wat er van alle leden (en ouders) verwacht wordt. Deze methodiek heb ik eerder neergezet bij een volleybalvereniging, waarna er een duidelijke cultuurverandering heeft plaatsgevonden. Puur omdat duidelijk werd hoe men met elkaar wilde omgaan, omdat het ook echt op papier stond. Ook de ijshockeyvereniging is nu aan het huis aan het bouwen. Wat mijn taak daarbij is? Vragen stellen. Heel veel vragen stellen. Lastige vragen. Doorvragen op onderwerpen waarover we het liever niet hebben… Of in elk geval niet als iedereen erbij is. Ik zie mijn taak op zo’n moment als het licht aandoen, zorgen dat alles op tafel komt en zaken uitgesproken worden. Dat er consensus bereikt wordt en dat dat wordt vastgelegd. Zodat men een koerswijziging kan maken.

Mijn missie is dat het navolgbaar is, dat ze het in principe de volgende keer zelf kunnen. Al word ik vaak teruggevraagd, omdat ik lastige vragen kan stellen en ingewikkelde discussies kan aanwakkeren… Ik ga immers weer weg. Stiekem blijf ik toch betrokken. Ik ben steeds benieuwd naar hoe de vereniging het blijft doen. Ik ben een beetje het vangnet.

De vereniging is zo’n waardevol element in onze samenleving: ze zorgt ervoor dat mensen ergens bij horen. Laten we daar met z’n allen zuinig op zijn en laten we samen zorgen voor sterke en vitale verenigingen

Mijn credo als procesbegeleider:
een doorsnee vereniging wordt bestuurd door gepassioneerde vrijwilligers;
de doorsnee bestuurder is op meerdere vlakken actief;<
het doorsnee verenigingsprobleem sluimert al een tijd voordat er een professional bij gehaald wordt;
de procesbegeleider is zuinig op de passie, zich bewust van de actieve rol en houding van de bestuurder en helpt de vereniging het probleem op een dusdanige manier op te lossen dat ze het de volgende keer zelf kunnen.”

Het artikel in sport en strategie is hier te lezen